Een verleggingsregeling toepassen? Weet met wie u handelt!

In Nederland geldt voor een aantal diensten en leveringen een verplichte verlegginsregeling. Is deze regeling van toepassing, dan moet de afnemer de btw voldoen. De leverancier mag in dat geval geen btw op de factuur vermelden, maar vermeldt dat de verlegginsregeling van toepassing is. De verleggingsregeling komt in verschillende sectoren voor en is een maatregel om btw-fraude te voorkomen en heffing van btw te waarborgen. De Hoge Raad heeft recent meer duidelijkheid verschaft over de verplichtingen rondom toepassing van de verleggingsregeling bij de levering van non-ferrometalen. Het oordeel is ook relevant voor de toepassing van andere verleggingsregelingen.

Situatie

Een ondernemer levert non-ferrometalen aan een Duitse ondernemer. Voor de eerste levering controleert de ondernemer het Duitse btw-identificatienummer van deze afnemer, dat niet geldig blijkt te zijn. Toch besluit de ondernemer aan deze afnemer goederen te leveren, waarbij hij factureert met verlegde btw. De goederen worden steeds door de afnemer afgehaald en contant betaald. De identiteit van de afnemer blijft bij de ondernemer onbekend, ondanks dat hij herhaaldelijk heeft verzocht om een geldig btw-identificatienummer.

De Belastingdienst meent dat de persoon die zich melde bij de verkoper van non-ferrometalen als stroman heeft gefungeerd, dat de werkelijke afnemer onbekend is en dat niet te achterhalen was of die afnemer de verlegde btw heeft aangegeven in Duisland. De Belastingdienst meent dat de verleggingsregeling niet kan worden toegepast, omdat de identiteit van de afnemer onbekend is (gebleven).

Oordeel Hoge Raad

De Hoge Raad oordeelt dat de verleggingsregeling slechts kan worden toegepast als de Belastingdienst in staat is om vast te stellen wie de afnemer is naar wie de heffing van btw is verlegd. Als de identiteit van de afnemer onbekend blijft, is dit onmogelijk. Bekendheid van de identiteit van de afnemer is vereist voor de controle op de heffing en inning van btw bij de afnemer.

Impact praktijk

Hoewel ondernemers toepassing van de verleggingsregeling niet ontzegd kan worden wanneer zij per ongeluk de fout maken een ongeldig of onjuist btw-identificatienummer op de factuur te vermelden bij toepassing van een verleggingsregeling, neemt dit niet weg deze ondernemers zorgvuldig moeten onderzoeken aan wie zij leveren. Dat kan bijvoorbeeld door de identiteit van de afnemer te controleren, bijvoorbeeld aan de hand van paspoortidentificatie of KvK-stukken. Zolang de identiteit van de afnemer onbekend is en blijft mag de verlegginsregeling niet worden toegepast. Zelfs als u een grote hoeveelheid goederen levert (die normaliter alleen een ondernemer zou afnemen) mag u er niet zomaar vanuit gaan dat u aan een ondernemer levert van wie de verlegde btw wordt geheven.

Hoewel de Hoge Raad het niet verplicht stelt dat de verkoper beschikt over een btw-nummer van zijn afnemer  raden wij leveranciers en dienstverrichters die de verleggingsregeling toepassen aan om ervoor te zorgen dat zij beschikken over een geldig btw-nummer van hun afnemer. Dit voorkomt mogelijk latere discussies met de belastingdienst. Het is naar onze mening gelet op het oordeel van de Hoge Raad niet voldoende dat men beschikt over een btw-identificatienummer. De afnemer zal ook voldoende geïdentificeerd moeten worden.

Vanaf 1 januari 2020 zijn de regels voor leveringen binnen de EU aangescherpt. Indien u goederen levert aan een  ondernemer binnen de EU en de goederen worden daarbij vervoerd naar een ander EU-land, is er sprake van een intracommunautaire levering (ICL) waarop u het nultarief mag toepassen. Voor het toepassen van het nultarief is het beschikken over een geldig btw-nummer van de afnemer sinds 1 januari 2020 wel een hard vereiste (evenals een correcte Opgaaf ICP). Blijkt achteraf dat de afnemer geen geldig btw-nummer heeft, dan wordt het nultarief geweigerd en de btw bij u nageheven. De geldigheid van (buitenlandse) btw-nummers kunt u controleren via het VIES-systeem van de Europese Commissie. Beschikt u niet over een btw-identificatienummer van de afnemer en blijkt de transactie later onderdeel te zijn van een frauduleuze keten, dan zien wij ook een risico op naheffing.

Het toepassen van de verlegginsregeling is een verplichting. Het juist inzetten van een verleggingsregeling is zowel van belang voor de leverancier of dienstverrichter, als de afnemer. Wanneer een ondernemer schroomt de verlegginsregeling toe te passen en ten onrechte btw op de factuur vermeld die hij ook voldoet aan de Belastingdienst, heft de Belastingdienst de btw in principe niet na bij de afnemer. Op grond van beleid heft de Belastingdienst de btw niet bij zowel de leverancier als de afnemer na. Hierover hebben wij u al eerder geïnformeerd. Mocht de leverancier wegens liquiditeitsproblemen de btw niet kunnen voldoen, dan kan naheffing wel bij de afnemer plaatsvinden.  Ontvangt u een factuur, terwijl een verleggingsregeling van toepassing is, breng de btw op de factuur dan niet in aftrek en betaal deze niet, maar vraag aan de leverancier of dienstverrichter om een nieuwe correcte factuur uit te reiken.

Meer informatie?

Mocht u naar aanleiding van dit bericht vragen hebben, dan kunt u contact opnemen met een van onze adviseurs. Wij helpen u graag.