Hoge Raad onderzoekt btw-behandeling schade-afwikkeling
Hoge Raad onderzoekt btw-behandeling schade-afwikkeling
De rechtbank Noord-Nederland heeft recent een aantal prejudiciele vragen gesteld aan de Hoge Raad over de btw-behandeling van schade-afwikkeling. De beantwoording door de Hoge Raad heeft uiteraard gevolgen voor de verzekeringssector, maar kan ook implicaties hebben voor andere sectoren. Wij nemen u mee in de situatie van schade-afwikkling in de zaak waarin de vragen ontstaan zijn, de vragen van de rechtbank en de mogelijke gevolgen van een oordeel van de Hoge Raad.
Het is mogelijk dat twee prestaties samen voor de btw één prestatie vormen waarbij een bijkomende prestatie (hier de schade-afwikkling) opgaat in de hoofdprestatie (hier de verzekering) of waarbij economisch sprake is van een ondeelbare prestatie. Het bijzondere is echter dat in dit geval de prestaties worden verricht door twee verschillende ondernemers (de verzekeraar en de schaderegelaar) aan twee verschillende afnemers (de verzekeringnemer respectievelijk de verzekeraar). De vraag is of het dan mogelijk is om één prestatie voor de btw aan te nemen. In geval van binnenlandse schades is het overigens zo dat de verzekeraar die schades zelf afwikkelt waardoor btw-heffing niet aan de orde is. Daarbij treedt dus geen extra btw-druk op.
De gestelde vragen zijn uiteraard in eerste instantie voornamelijk van belang voor de verzekeringsbranche. Tot het verschijnen van het arrest Aspiro nam de belastingdienst het standpunt in dat de schade-afwikkelingsdiensten ook vrijgesteld waren. Per 1 januari 2019 is dit veranderd. De Hoge Raad zal nu een oordeel moeten geven over de btw-behandeling van deze schade-afwikkelingsdiensten. In afwachting van dit oordeel kan het raadzaam zijn om bezwaar aan te tekenen tegen de voldoening op btw-aangifte voor wat betreft de btw verschuldigd op grond van de verleggingsregeling voor diensten van buitenlandse schaderegelaars.
Gevolgen andere sectoren?
Wij leiden uit de jurisprudentie van het Hof van Justitie af dat het mogelijk is dat twee ondernemers één prestatie verrichten voor de btw. Het feit dat sprake is van twee verschillende ondernemers is wel een indicatie dat van twee verschillende prestaties sprake is. Indien de Hoge Raad oordeelt dat twee ondernemers samen één prestatie kunnen verrichten heeft dat mogelijk ook gevolgen voor andere sectoren. Gedacht kan worden aan allerlei vormen van samenwerking tussen ondernemers, waarbij zij gezamenlijk een product of dienst aanbieden aan de klant.
Schade-afwikkeling in het buitenland
De ondernemer in de zaak van rechtbank Noord-Nederland biedt schadeverzekeringen aan voor vrachtauto’s en personenauto’s (hierna: de verzekeraar). De dekking omvat ook schade opgelopen in andere EU-lidstaten dan Nederland en in lidstaten van de Europese Economische Ruimte. Ontstaat schade in een van die andere landen dan mag de verzekeraar de schade zelf niet afwikkelen. Zij moet daarvoor een schaderegelaar in die lidstaat aanstellen die namens haar de schade afwikkelt. In Duitsland, Belgie en Frankrijk heeft de verzekeraar zelf een dochteronderneming opgericht die als schaderegelaar optreedt. De schaderegelaar stuurt de verzekeraar een factuur voor de schade-afwikkeling. De vraag is of daarbij btw verschuldigd is. Deze btw is voor de verzekeraar niet aftrekbaar en vormt dus een kostenpost.Prejudiciele vragen rechtbank
De rechtbank besluit om prejudiciele vragen te stellen aan de Hoge Raad over de schadeafwikkelingsdiensten van schaderegelaars. De rechtbank vraagt zich namelijk af of het mogelijk is dat de schade-afwikkelingsdienst samen met de verzekeringsprestatie één prestatie vormt die is vrijgesteld van btw.Het is mogelijk dat twee prestaties samen voor de btw één prestatie vormen waarbij een bijkomende prestatie (hier de schade-afwikkling) opgaat in de hoofdprestatie (hier de verzekering) of waarbij economisch sprake is van een ondeelbare prestatie. Het bijzondere is echter dat in dit geval de prestaties worden verricht door twee verschillende ondernemers (de verzekeraar en de schaderegelaar) aan twee verschillende afnemers (de verzekeringnemer respectievelijk de verzekeraar). De vraag is of het dan mogelijk is om één prestatie voor de btw aan te nemen. In geval van binnenlandse schades is het overigens zo dat de verzekeraar die schades zelf afwikkelt waardoor btw-heffing niet aan de orde is. Daarbij treedt dus geen extra btw-druk op.
Wat zijn de mogelijke gevolgen?
Gevolgen verzekeringssectorDe gestelde vragen zijn uiteraard in eerste instantie voornamelijk van belang voor de verzekeringsbranche. Tot het verschijnen van het arrest Aspiro nam de belastingdienst het standpunt in dat de schade-afwikkelingsdiensten ook vrijgesteld waren. Per 1 januari 2019 is dit veranderd. De Hoge Raad zal nu een oordeel moeten geven over de btw-behandeling van deze schade-afwikkelingsdiensten. In afwachting van dit oordeel kan het raadzaam zijn om bezwaar aan te tekenen tegen de voldoening op btw-aangifte voor wat betreft de btw verschuldigd op grond van de verleggingsregeling voor diensten van buitenlandse schaderegelaars.
Gevolgen andere sectoren?
Wij leiden uit de jurisprudentie van het Hof van Justitie af dat het mogelijk is dat twee ondernemers één prestatie verrichten voor de btw. Het feit dat sprake is van twee verschillende ondernemers is wel een indicatie dat van twee verschillende prestaties sprake is. Indien de Hoge Raad oordeelt dat twee ondernemers samen één prestatie kunnen verrichten heeft dat mogelijk ook gevolgen voor andere sectoren. Gedacht kan worden aan allerlei vormen van samenwerking tussen ondernemers, waarbij zij gezamenlijk een product of dienst aanbieden aan de klant.