Nultarief bij diensten – heeft u het bewijs?
Nultarief bij diensten – heeft u het bewijs?
Wanneer goederen worden ingevoerd in Nederland moet btw bij invoer worden betaald. De waarde waarover invoer btw is verschuldigd wordt bepaald op basis van het douanerecht en betreft de zogenaamde douanewaarde. Bij die douanewaarde worden kosten opgeteld van diensten, zoals vervoersdiensten, die zijn verricht tot aan de eerste plaats van bestemming van de goederen. Om dubbele heffing te voorkomen geldt een nultarief voor deze diensten.
Het Hof van Justitie oordeelde recent dat het enkele feit dat de kosten moeten worden opgeteld bij de douanewaarde niet automatisch met zich brengt dat het nultarief op deze diensten mag worden toegepast. De ondernemer moet kunnen bewijzen dat de dienst verband houdt met het in te voeren goed en dat de waarde van de dienst is opgeteld bij de douanewaarde, waarover vervolgens invoer-btw is verschuldigd. Documenten die volgens het Hof van Justitie gebruikt kunnen worden (specifiek in geval van transportdiensten) als bewijs zijn bijvoorbeeld een CMR-vrachtbrief, de factuur en het vervoerscontract. De belastingdienst mag niet eisen dat bepaalde specifieke documenten worden overgelegd, zo blijkt ook uit het oordeel van het Hof van Justitie. De ondernemer kan dus alle documenten inbrengen die zijn aanspraak op toepassing van het nultarief ondersteunen.
Het Hof van Justitie oordeelde recent dat het enkele feit dat de kosten moeten worden opgeteld bij de douanewaarde niet automatisch met zich brengt dat het nultarief op deze diensten mag worden toegepast. De ondernemer moet kunnen bewijzen dat de dienst verband houdt met het in te voeren goed en dat de waarde van de dienst is opgeteld bij de douanewaarde, waarover vervolgens invoer-btw is verschuldigd. Documenten die volgens het Hof van Justitie gebruikt kunnen worden (specifiek in geval van transportdiensten) als bewijs zijn bijvoorbeeld een CMR-vrachtbrief, de factuur en het vervoerscontract. De belastingdienst mag niet eisen dat bepaalde specifieke documenten worden overgelegd, zo blijkt ook uit het oordeel van het Hof van Justitie. De ondernemer kan dus alle documenten inbrengen die zijn aanspraak op toepassing van het nultarief ondersteunen.