Hoge Raad oordeelt over btw-behandeling schadeafwikkeling

De Hoge Raad heeft een beslissing genomen met betrekking tot de prejudiciële vragen van rechtbank Noord-Nederland over de btw-behandeling van schadeafwikkeling waarover wij eerder dit jaar dit bericht met u deelden. We nemen u mee in de in de zaak van rechtbank Noord-Nederland waarin de vragen ontstaan zijn, het oordeel van de Hoge Raad en de mogelijke gevolgen hiervan. 

Schadeafwikkeling in het buitenland 

De verzekeraar in de onderhavige zaak biedt schadeverzekeringen aan voor voertuigen. De dekking omvat ook schade opgelopen in andere EU-lidstaten buiten Nederland. Ontstaat schade in een andere lidstaat dan is de verzekeraar verplicht een schaderegelaar aldaar de schade te laten afwikkelen. In Duitsland, België en Frankrijk treden dochtervennootschappen van de verzekeraar zelf als schaderegelaar op. De schaderegelaar stuurt de verzekeraar een factuur voor de schadeafwikkeling. De vraag is of daarbij btw verschuldigd is. Deze btw is voor de verzekeraar niet aftrekbaar en vormt dus een kostenpost.  

Samengestelde prestatie 

De Hoge Raad beoordeelt of het mogelijk is dat de schadeafwikkelingsdienst met de verzekeringsprestatie één (btw-vrijgestelde) prestatie vormt. Het uitgangspunt is dat iedere prestatie afzonderlijk wordt behandeld voor de btw. Het is echter mogelijk dat prestaties voor de btw samen één prestatie vormen, namelijk als een bijkomende prestatie (de schadeafwikkeling) opgaat in de hoofdprestatie (de verzekering) of als economisch sprake is van een ondeelbare prestatie. Bijzonder is in dit geval, dat de prestaties door twee verschillende ondernemers (de verzekeraar en schaderegelaar) worden verricht. De schaderegelaar verricht zijn diensten aan de verzekeraar en niet aan de verzekeringnemer, dus er zijn ook twee verschillende afnemers van beide prestaties.   

De Hoge Raad oordeelt daarom dat in dat geval de Btw-richtlijn geen ruimte biedt om de prestaties van de schaderegelaar en de verzekeraar als één prestatie aan te merken. Wij leiden uit eerdere jurisprudentie van het Hof van Justitie af dat het in specifieke situaties wel mogelijk zou moeten zijn dat twee ondernemers één prestatie verrichten voor de btw. In die jurisprudentie betreft het situaties waarbij twee ondernemers aan dezelfde afnemer presteren. 

Gevolgen van het oordeel van de Hoge Raad 

Tot een aantal jaren geleden nam de Belastingdienst het standpunt in dat de schadeafwikkelingsdiensten ook vrijgesteld waren. Per 1 januari 2019 is dit veranderd. Voor binnenlandse schades die de verzekeraar zelf afwikkelt, zal het oordeel van de Hoge Raad verder geen gevolgen hebben. Voor diensten van buitenlandse schaderegelaars zal echter (verlegde) btw verschuldigd zijn die bij de verzekeraar doorgaans niet in aftrek kan worden gebracht.  

Deze uitspraak is in lijn met de eerdere jurisprudentie over samengestelde prestaties. Het arrest maakt nogmaals duidelijk dat het uitbesteden van werkzaamheden aan derden ongewenste gevolgen kan hebben voor de btw, zelfs als het wettelijk verplicht is om die handelingen uit te besteden. Bij het opzetten van nieuwe activiteiten of het structureren van bestaande activiteiten kan het lonen om bijvoorbeeld bepaalde werkzaamheden te integreren in één onderneming of andere vormen van samenwerking te verkennen. Hierbij lijkt het vooral belangrijk dat de twee samenwerkende ondernemers beiden dezelfde afnemer hebben (en dus niet onderling presteren). 

Meer informatie? 

Wilt u meer weten over dit onderwerp, neem dan contact op met een van onze adviseurs. Wij helpen u graag!

Contact